De ontwikkeling van kinderen
Kinderen verschillen in aanleg, kennis, inzicht en tempo t.a.v. werken en leren. Het omgaan met deze verschillen binnen het onderwijsproces van alle dag vormt een enorme uitdaging voor leerkrachten.
Vaardigheden van leerkrachten dienen zich binnen dit kader voortdurend verder te ontwikkelen. Nieuwe uitdagingen leiden tot het ontwikkelen van creatieve werkwijzen.
De rol van de leerkracht zal zich steeds sterker ontwikkelen in de richting van een stimulerende en activerende. Een belangrijk aspect van de taak van een groepsleerkracht is gelegen in de observatie van het leerproces.
Door goed te letten op de manier waarop een kind werkt, kan de leerkracht ontdekken waarom een kind iets fout doet. De fout op zich is dan niet belangrijk, maar de wijze waarop deze tot stand komt des te meer. Hierdoor kan de leerkracht het denkproces van de leerling ''sturen''.
Tijdens het werken van de kinderen kan de leerkracht, door te observeren, de manier van werken dus evalueren. De leerkracht vraagt tijdens het werken aan het kind waarom hij/zij voor een bepaalde oplossingswijze heeft gekozen. Door hierover met het kind te praten, kan voorkomen worden dat een ''denkfout'' pas ontdekt wordt als de leerkracht het werk aan het eind van de dag nakijkt. De leerkracht gaat dan efficiënter om met de leertijd van de kinderen en haalt dus daaruit meer rendement.
Natuurlijk kijken we ook naar het eindresultaat van het werk. Dit eindproduct moet beoordeeld worden. De waardering van het werk kan dus betrekking hebben op de manier waarop het werk tot stand is gekomen en op het eindresultaat.
Dit geldt niet alleen voor individueel werk maar ook voor groepswerk. De vorderingen van de kinderen worden bijgehouden middels toetsen die bij een methode horen.
Twee keer per jaar worden toetsen afgenomen die niet bij een methode horen. Deze methode onafhankelijke toetsen worden afgenomen voor rekenen/wiskunde, lezen en spelling in de groepen 3 t/m 8 en voor begrijpend lezen in de groepen 4 t/m 8. Het technisch lezen wordt 3 x per jaar getoetst in de groepen 4, 5 en 6.
De toetsresultaten van de methode onafhankelijke toetsen worden in de administratie van de intern begeleider opgeslagen. De intern begeleider bespreekt de resultaten met de groepsleerkrachten en houdt zo ook de vinger aan de pols als het om het volgen van de ontwikkeling van kinderen gaat.
Het volgen van de sociale emotionele ontwikkeling van de kinderen uit de groepen 1 en 2 is gebaseerd op het leerlingvolgsysteem: 'inzichtelijk'. De kinderen die 3 maanden in groep 1 zitten, worden getest op hun woordenschat. De gegevens die hiermee verzameld worden, vormen samen de basis voor de evaluatiebesprekingen met de intern begeleider en voor de rapportage naar de ouders. Tevens worden er bij kinderen van groep 2 de Cito toetsen, Taal voor kleuters en Ordenen afgenomen. Om de ontwikkeling van deze groep kinderen zo goed mogelijk te volgen en te begeleiden worden er in de kleutergroepen nog uren ingezet die ingevuld worden door de onderwijsassistent.
Door gegevens te wegen en te beoordelen kunnen beslissingen over aanvullende handelingen genomen worden, zoals extra of nieuwe instructie en/of het geven van oefenstof. Op deze wijze willen wij onze leerlingen zo goed mogelijk begeleiden. Hierbij houden wij altijd rekening met verschillen tussen kinderen.
Het ''jaar over doen'' wordt daarom alleen toegepast als de leerkracht, in overleg met de ouders, tot de conclusie komt dat dit in het belang van het kind is. Hieronder vallen ook de kleuters die voor een verlengde kleuterperiode in aanmerking komen.